Het winderharde(re) broertje van de Chinese theestruik, Camellia sinensis.

Camellia japonica is winterhard tot ongeveer -18 Celsius en Camellia sinensis is winterhard tot ongeveer -10 Celsius.

Camellia japonica word niet op commercieele schaal verbouwd, maar word wel op kleine schaal verbouwd en gebruikt om thee van te maken.

De smaak van de japonica is wat robuuster. Voor sommigen is dat juist ’n pluspunt, maar anderen vinden dat juist weer omgekeerd. ’n beetje net als het verhaal van geraffineerde suiker en ongeraffineerde suiker, ze smaken allebei anders, maar volgens de middeleeuwse adel was geraffineerd (duurder en daarom waarschijnlijk ook (eigenlijk waarschijnlijk vooral meer zogenaamd)) beter, dus dat was diegene die gemaakt moest worden voor de verkoop. Toendertijd althans.

De Camellia japonica is een van de vroegstbloeiende soorten, met grote bloemen. Sommige soorten beginnen zelfs al te bloeien vanaf eind januari tot en met eind maart. De Camellia japonica is ook nog wintergroen en is tevens ook nog geschikt om als haag te planten, maar vrijstaand kan natuurlijk ook. Voor ’n haag word ’n afstand van 75cm tussen de planten in aanbevolen, dat is in ieder geval door consensus het meest aanbevolen.

Commercieel worden er meestal de laatste 3 blaadjes van nieuwe uitlopers geoogst en daarna worden ze vaak gekneusd en wokgeroosterd of gestoomd om ze daarna te drogen of te fermenteren.

Voor niet commercieele zelfoogst thee hoeft dat allemaal niet per se, maar het kan natuurlijk wel. Het is ’n leidraad, maar je kan ook gewoon ’n paar blaadjes plukken wanneer jij dat wil en er gewoon meteen thee van maken. Beiden is acceptabel. 🙂